Dit is een bewerking van het artikel ‘W. M. Dudok en de radio’, door Arno Weltens, dat verscheen in het blad ‘Eigen Perk’, eerste kwartaal 1992.
Willem Dudok en Willem Vogt zijn grote namen in de geschiedenis van Hilversum. Zij bezorgden Hilversum een eeuw geleden internationale bekendheid als het mekka van de moderne architectuur en als zetel van de Nederlandse omroep, prominent aanwezig op de afstemschaal van elk radiotoestel in Europa. Bijna had Dudok ook het studiocomplex ontworpen van de oudste omroep van Hilversum, de AVRO.
Dudok en Vogt leerden elkaar kennen bij het Regiment Genietroepen in Utrecht. Vogt volgde daar een opleiding tot telegrafist. Luitenant Dudok was zijn meerdere. In 1906 maakt Dudok hem wegwijs in de wereld van schakelingen en morseseinen, verklaarde Vogt jaren later in een interview. Beiden waren enkele jaren in Utrecht gelegerd. In 1910 verloren ze elkaar uit het oog, toen Dudok werd overgeplaatst naar Amsterdam. Een jaar later vertrok Vogt naar Nederlands-Indië.
Ruim tien jaar later kruisten hun paden opnieuw, en ditmaal langdurig. In 1923, acht jaar na Dudoks aanstelling als hoofd publieke werken in Hilversum, begon de Nederlandse Seintoestellen Fabriek met experimentele radio-uitzendingen vanuit de Gooise hoofdstad. De NSF maakte radiotoestellen en om die te kunnen verkopen moesten er aantrekkelijke programma’s worden gemaakt.

De Nederlandse Seintoestellen Fabriek in Hilversum, met de twee zendmasten.
Willem Vogt was ondertussen teruggekeerd uit Nederlands-Indië. Als hoofd verkoop van de NSF was hij verantwoordelijk voor de radio-uitzendingen vanuit Hilversum. Met een zelfgebouwde zender, twee oude zendmasten van het Britse leger en een studiootje in een houten keet op het fabrieksterrein gingen de uitzendingen van de NSF van start. Vier maanden later werd een wat professionelere studio ingericht in het hoofdgebouw van de NSF.
Omdat het maken van radioprogramma’s veel geld kostte, beperkte de NSF zich tot het beschikbaar stellen van de studio en de zender. De programmering liet men graag aan anderen over. Met dat doel werd in 1924 de Hilversumsche Draadlooze Omroep opgericht. De HDO stelde zich ten doel het inzamelen van luisterbijdragen en het maken van programma’s. Vogt werd omroeper en secretaris van de HDO. Een jaar later verliet hij de NSF om zich volledig aan de HDO te wijden.

De eerste radiostudio van de HDO. Voor de (enorme) microfoon Willem Vogt.
De studio waaruit werd uitgezonden was van matige kwaliteit. Op een voorjaarsavond in 1924 sprak de omroeper van dienst: “Dat kraken wat u hoort ligt niet aan uw toestel, maar aan de stoel waarop ik zit.” Dat leidde tot een spontane inzamelingsactie onder het luisterpubliek. Er werd een bedrag van 700 gulden opgehaald. De directie van de NSF deed daar in een gulle bui nog eens 1015 gulden bij, voor “een doelmatige en tegelijkertijd kunstzinnige inrichting van de muziekkamer”.
Dudok noemde de inrichting van de studio “een vriendelijk allegaartje.”
Omdat Vogt en Dudok elkaar kenden van hun tijd bij de Genie is het aannemelijk dat Vogt de directeur Publieke Werken van Hilversum heeft gevraagd om de inrichting van de studio op zich te nemen. Het door Dudok ontworpen meubilair bestond uit vier stoelen met een hoge rugleuning, een tabouret (een soort kruk), een hoekbank en een langwerpige salontafel. Voor de bekleding koos hij lichtblauwe velours. Het geheel werd gecompleteerd met een leren fauteuil, een staande lamp en een vloerkleed.

De door Dudok ingerichte HDO-studio op het NSF-terrein.
Dudok omschreef het geheel als “een vriendelijk allegaartje.” Kosten, volgens het verslag van de penningmeester: 975 gulden en 67 cents. Ook de draperieën op plafond en langs de wanden en een hanglamp zijn vermoedelijk aan Dudok toe te schrijven. Gordijnen in radiostudio’s werden destijds vooral toegepast vanwege hun geluiddempende werking.
Dudoks talenten kwamen ook mooi van pas toen de NSF in 1925 een radiotoestel wilde schenken ter gelegenheid van de zestiende verjaardag van prinses Juliana. Het toestel moest er exclusief uitzien. Dudok ontwierp de behuizing van het ‘Koninginnetoestel’, dat werd vervaardigd uit ‘licht gecireerd satijnhout met ivoorkleurige lijnzetting’. Het koninklijk geschenk werd de prinses aangeboden door de NSF-directie. Dudok mocht het toestel aan de koninklijke familie demonstreren. Toen hij de schakelaar omdraaide klonk uit de luidspreker de tonen van “O schitterende kleuren van de Nederlandse Vlag”.
In het verzuilde Nederland van de jaren 20 werden naast de HDO al snel andere, levensbeschouwelijke omroepen opgericht, zoals de Nederlandsche Christelijke Radiovereeniging, De Katholieke Radio Omroep en de Vereeniging Arbeiders Radio Amateurs. Ook zij deden een beroep op de NSF-studio, waar het steeds drukker werd. Daarom besloot de HDO in 1927 een pand aan de Witten Hullweg in Hilversum te betrekken. Hier werd niet alleen een kamermuziekstudio, maar ook een spreekstudio ingericht. De meubelen die Dudok voor de NSF-studio had ontworpen verhuisden mee. De familie Vogt nam zijn intrek in een ander deel van het riante pand.

De AVRO-studio aan de Oude Eghweg; Radio-bonbonnière.
Korte tijd later, in 1928, dreigde het nieuwe onderkomen van de HDO te worden gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe Raadhuis van Dudok. De omroep, die na een fusie was omgedoopt tot Algemeene Vereeniging Radio Omroep (AVRO), verkaste opnieuw, ditmaal naar een villa aan de Oude Enghweg 4. De familie Vogt verhuisde mee. Twee doorgebroken kamers-en-suite vormden de nieuwe, ruime kamermuziekstudio. De inrichting verraadde opnieuw de hand van Dudok. De wandstoffering van de studio was oud-blauw. Voor het gedrapeerde plafond werd een roomkleurige stof gebruikt, terwijl de gordijnen voor de deuren en ramen van lichtbruin velours waren gemaakt. Het leverde de studio de bijnaam ‘Radio-bonbonnière’ op. De voormalige keuken wordt benut als controlekamer en voor het draaien van grammofoonplaten. De aangrenzende buffetkast was verbouwd tot spreekcel.
Toen uiteindelijk ook deze behuizing te klein werd koos de AVRO voor nieuwbouw. Directeur Vogt zocht daarvoor opnieuw contact met Dudok, die inmiddels gemeentearchitect was geworden. Tot zijn grote teleurstelling kon Dudok niet op het eervolle verzoek ingaan, zo blijkt uit de woorden van Vogt: ”De Heer Dudok verklaarde dat het werk hem zeer aanlokte, maar dat hij als Gemeentearchitect van Hilversum, het alleen mocht aanvaarden met toestemming van Burgemeester & Wethouders. De Heer Dudok heeft zich tot B & W gewend, maar de dispensatie is hem geweigerd. Achter deze weigering zit naar mijne overtuiging ook weer de noodige politiek.”

Wethouder Pieter Kuijper
Het gemeentebestuur was onvermurwbaar, op één wethouder na. Pieter Kuijper, belast met Publieke Werken, schreef een nota van 6 kantjes waarin hij erop aandrong dat Dudok deze eervolle opdracht zou mogen vervullen, en dat de gemeenteraad zich daarover zou moeten uitspreken. Maar de rest van het college ging daar niet in mee. Wel namen de bestuurders de moeite om hun afwijzing uitvoerig, bijna nederig aan Dudok toe te lichten: “Wij waarderen zeer en stellen op hoogen prijs, al den arbeid, door U voor de gemeente Hilversum verricht en de schoone bouwwerken, welke onder uwe architectuur hier zijn verrezen, waarbij wij in de eerste plaats denken aan het dit jaar in gebruik genomen nieuwe raadhuis. Daarom doet het ons te meer leed, dat wij niet kunnen treden in een bevordering van het toestaan van uw verzoek. (…) De juistheid van dat verbod tegenover de gemeente en de billijkheid daarvan tegenover ingezetenen staat bij ons zóó vast, dat wij meenen, dat daarvan niet mag worden afgeweeken.”
Uiteindelijk kreeg de jonge, veelbelovende architect B. Merkelbach de opdracht om het AVRO-complex aan de ‘s Gravelandseweg vorm te geven. In de nieuwbouw was geen plaats meer voor het Dudok meubilair. Uit onderzoek blijkt dat de creaties van de Hilversumse stadsbouwmeester naar alle waarschijnlijkheid een triest einde hebben gevonden op de vuilnisbelt.
Tekst vrij naar ‘W. M. Dudok en de radio’, door Arno Weltens, verschenen in ‘Eigen Perk’ eerste kwartaal 1992.