Dudok vond zichzelf niet zo’n groot architect: Ik heb te weinig gebouwd

Dudok, een van Nederlands beroemdste bouwmeesters, vond zichzelf geen groot architect. “Daarvoor heb ik toch werkelijk te weinig tot stand gebracht,” zei Dudok in een toespraak uit 1954, die onlangs is ontdekt in het archief van Beeld en Geluid. Dudok zei ook dat hij graag een koninklijk paleis en een regeringscentrum had gebouwd. “Al die schone dromen zijn dromen gebleven”, aldus de vroegere stadsarchitect van Hilversum.

dudok

Dudok: Geen regeringscentrum, geen koninklijk paleis…

De VARA-radio maakte op 7 augustus 1954 opnamen tijdens de viering van Dudoks 70ste verjaardag. Dudok sprak daar een uitvoerig dankwoord, waarin hij erg kritisch was over zijn eigen verdiensten. Van die tekst is 3,5 minuut bewaard gebleven.

De opname kwam boven water bij archiefonderzoek in Beeld en Geluid, tijdens de voorbereiding van deze nieuwe website over het werk van de architect. Er zijn maar heel weinig geluidsopnamen van Dudok bekend. Dat maakt de vondst bijzonder, zeggen Dudok-kenners in Hilversum.

Annette Koenders, architectuurspecialist van de gemeente Hilversum: “Het is prachtig om Dudok te horen spreken. Het is een fragment waarin hij veel over zichzelf vertelt. Hij klinkt betrokken en bedachtzaam.”

Josselijn Santegoets, architect en bestuurslid van het Dudok Architectuurcentrum (DAC), is verbaasd over Dudoks stemgeluid: “Hij staat bekend als eigenzinnig, onbuigzaam en autoritair. Daardoor had ik een andere klank in mijn hoofd. Maar ik ben verrast door de vriendelijkheid van zijn woorden. Hier staat geen zelfingenomen, ontoegankelijk man maar iemand die op mij oprecht bescheiden overkomt.”

Ik geloof dat ik te veel gezond verstand heb om een verwaande gek te worden…

Dudok zegt in het fragment dat hij in de weken vóór zijn 70ste verjaardag veel lof heeft gekregen voor zijn werk. Maar hij vindt dat niet terecht: ”Ik geloof dat ik te veel gezond verstand heb om een verwaande gek te worden. (…) Ik heb me niet een groot architect gevoeld want ik heb toch werkelijk te weinig tot stand gebracht.”

Volgens de bouwmeester had hij de laatste 20 jaar van zijn carrière “maar één nieuw idee gelanceerd” in Hilversum en niet veel nieuws meer gebouwd. Het speet hem vooral dat hij in Hilversum geen cultuurcentrum had kunnen bouwen “waaraan zo’n gemeente zo zielsveel behoefte heeft”.

Dudoks houding heeft mogelijk te maken met de groeiende kritiek op zijn werk onder vakgenoten, in de jaren van de Wederopbouw. Santegoets: “Het is niet meer dan menselijk dat een toenemende hekeling van je werk enige vertwijfeling oproept over de grootsheid van je nalatenschap.” Ook Koenders ziet een verband met de (tijdelijke) verguizing van zijn werk na de oorlog: “Dudok trok zich kritiek aan. Dat heeft veel te maken met hoe hij zichzelf zag: als een scheppend kunstenaar.”

DAC-bestuurslid Santegoets denkt dat Dudoks zelfkritiek ook te maken had met zijn drang naar volmaaktheid: “Mensen die perfectionistisch zijn aangelegd, beschikken over een grote dosis zelfkritiek en zullen altijd verbeterpunten blijven zien, hoe goed hun prestaties ook zijn.”

Dudok toont zich in het fragment zwaar teleurgesteld dat hij in Den Haag weinig heeft gerealiseerd: “Essentiële dingen komen daar toch niet tot stand. Ik heb geen regeringscentrum kunnen scheppen, geen cultureel centrum, geen koninklijk paleis. Al die schone dromen zijn dromen gebleven.”

Volgens Annette Koenders heeft Dudok zijn hele carrière twee wegen bewandeld: als drukbezette stadsarchitect van Hilversum, maar ook als zelfstandig architect. “Hij wilde ook groot worden met zijn eigen bureau, waar hij te weinig tijd voor had. Voor een architect die vindt dat zijn gebouwen voor hem spreken, is het tot stand brengen van een gebouw essentieel. Het is begrijpelijk dat hij meer had willen doen, maar hij wist ook dat hij internationaal werd bewonderd.”

Santegoets kan zich de teleurstelling van Dudok goed voorstellen. “Een regeringsgebouw of paleis, welke architect wil dat niet? Het is de kroon op je carrière, de kers op de taart. Een uitgelezen kans om jezelf enorm te ontwikkelen, in de veiligheid van een vaste verbintenis.”

Dudok zelf gaf de moed om nog eens een monumentaal werk te maken niet op, ook al was hij 70: “Ik weet natuurlijk, iemand die 70 jaar is heeft niet zo heel veel tijd meer. Maar ik hoop toch altijd nog dat ik morgen mijn meesterwerk zal maken,” aldus de bouwmeester in het radiofragment. “En ik hoop dat één van u mij daartoe in de gelegenheid zal stellen”, zo riep hij de genodigden op.

Terug naar Dudok spreekt!