Scholen van S.J. Bouma, Groningen

Scholen waren in het interbellum vooral een bouwopgave voor de gemeente-architect. Dit gold niet alleen voor Dudok in Hilversum, maar bijvoorbeeld ook voor zijn collega’s Van der Tak in Amersfoort, Gijzen in Hengelo en Planjer in Utrecht. En dus ook voor Siebe Jan (Siep) Bouma (1899-1959) in Groningen. Tussen 1925 en 1932 realiseerde hij zes van de tien openbare lagere scholen in de noordelijke provinciehoofdstad. 

Eind jaren twintig was Bouma verantwoordelijk voor vrijwel alle gemeentelijke architectuuropgaven in de stad Groningen, waar hij zich door avondstudie had opgewerkt van timmerman tot de belangrijkste bouwkundig ontwerper van Gemeentewerken. 
De eerste ontwerpen van Bouma bevatten elementen van de Amsterdamse Schoolstijl. Dat was niet ongewoon want bouwen in die stijl was enige tijd de trend in Groningen in de jaren 20. Beïnvloed door de stijl van Dudok ging Bouma al snel over op een meer zakelijke expressieve stijl. En dat is goed zichtbaar in zijn schoolontwerpen, die alle in meer of mindere mate Dudokiaans genoemd kunnen worden. 

In 1928 schreef ir. A.J. van der Steur in het Bouwkundig Weekblad Architectura over drie schoolgebouwen in Groningen: “Het zou mogelijk zijn, aan de drie schoolgebouwen zelfs namen van architecten te verbinden, wien het vaderschap uit-de-tweede-hand van deze bouwwerken zou kunnen worden toegeschreven. Ik zal ze niet noemen: men behoeft geen heel scherpe opmerker te zijn om een paar treffende overeenkomsten te kunnen aanwijzen (…)”.  

Het waren drie schoolgebouwen van Bouma, hoewel diens naam in het artikel niet wordt genoemd: de Openbare Lagere School aan de Jan Hissink Jansenstraat (1925), de Simon van Hasseltschool aan de Zaagmulderstraat/Heesterpoort (1926-28) en de Vensterschool aan de Parkweg (1927). Zonder twijfel had Van der Steur de Hilversumse bouwmeester in gedachten toen hij sprak van de “doorwerking van bepaalde, van het centrum des lands uitgaande invloeden”. 

De afwisseling tussen horizontale en verticale kubische bouwdelen, tussen open en gesloten bouwmassa’s, het gebruik van baksteen, het spelen met verschillende nokhoogtes, de langwerpige vensters, het zijn elementen die Bouma zo van de Hilversumse gemeente-architect overgenomen kan hebben. Ook de in 1931-1932 gebouwde Van Houtenschool aan de Oliemuldersweg (nu: Siebe Jan Boumaschool) met zijn markante toren is sterk Dudokiaans te noemen. 

Bouma had meer in zijn mars dan alleen het bouwen in de stijl van Dudok. Hij was een veelzijdig en actief man. Naast zijn bouwkundige werkzaamheden hield hij zich bezig met fotograferen, schilderen, tekenen en het ontwerpen van meubels. Al vroeg in zijn loopbaan had hij het gebouw voor gemeentewerken aan het Zuiderdiep als een Gesamtkunstwerk ontworpen, inclusief meubels, interieur en glas-in-loodramen. Na zijn werk in Groningen werd Bouma in 1942 directeur van het Openlucht Museum in Arnhem, om in 1948 directeur van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen te worden. Dit museum werd ook door hem ontworpen. In 1951 maakte hij zijn laatste ontwerp: het stedenbouwkundig ontwerp voor het miniatuurstadje Madurodam. 

Bronnen
H.F. Bruijel-van der Palm (e.a.), Scholen in Groningen, Stad en Lande Historische reeks 5, Utrecht 1986. 
Herma Hekkema, S.J. Bouma 1899-1959, Groningen 1992. 
A.J. van der Steur, ‘Bij een drietal scholen van gemeentewerken te Groningen’, Bouwkundig Weekblad Architectura 34 (1928), pp. 266-270. 
https://www.groningermuseum.nl/siebe-jan-bouma