Wilbertschool, Hengelo (1930)

Toen de Wilbertschool in Hengelo (Ov.) in 2011 werd getroffen door een nachtelijke brand was dat groot nieuws. De regionale kranten, lokale websites, RTV Oost en zelfs een paar landelijke kranten maakten melding van de brand. Niet alleen omdat de school zwaar beschadigd was, maar vooral omdat het hier om een heuse Dudokschool ging. Nationaal cultureel erfgoed, dus. 

De media zaten ernaast. Het is geen Dudok. Maar de mythe was hardnekkig en werd lang door lokale media in stand gehouden. Ook door de school zelf. “De Wilbertschool, getekend door architect Dudok, is officieel een gemeentelijk monument”, zo meldde de schoolgids ooit.  

De wens was hier vermoedelijk de vader van de gedachte. En een gekke gedachte is het nou ook weer niet, want Dudok kende Hengelo goed. Hij ontwierp landhuis De Schoppe (1921), even buiten de stad, en een villa in het centrum van Hengelo (1927). Samen met architect en vriend Jan Wils ontwierp hij in 1919 zelfs een hele stadswijk voor arbeiders van de HEEMAF-fabriek, die nooit werd gebouwd.  

Maar de Wilbertschool is geen Dudok. Het gebouw is een schepping uit 1929 van de Hengelose gemeentearchitect H. W. Gijzen, duidelijk een tijdgenoot en bewonderaar van Dudok. Net als zijn Hilversumse collega bouwde Gijzen hele volkswijken, scholen, een slachthuis en een badhuis, maar toch is over hem nog maar weinig terug te vinden.  

Als ambtenaar bij Gemeentewerken in Hengelo bezocht Gijzen in 1923 de voorjaarsvergadering van de Vereniging van Gemeentelijke Bouwtechnische Hoofdambtenaren. Gijzen werd in deze vergadering als lid van de vereniging aangenomen. De vergadering vond plaats in Hilversum en, na een uitgebreide toelichting van Dudok op zijn tot dan gerealiseerde bouwprojecten, gingen de leden op pad. Ongetwijfeld zijn toen enige Dudokiaanse trekjes in het werk van Gijzen geslopen. 

De uitkragingen direct onder de dakgoten van de Wilbertschool, de horizontale roedeverdeling van de kozijnen, de overluifelde hoofdentree die de twee vleugels van de school verbindt, en de natuurstenen bollen aan de toegangsportalen op de uiteinden van de vleugels, het is een herkenbaar Dudokidioom. 

Ook de twee jaar eerder gebouwde Wilderinkschool aan de Idastraat heeft kenmerken van de vroege werken van Dudok. Van de school, een Rijksmonument, is geen architect bekend, maar deze zou ook door Gijzen ontworpen kunnen zijn. De raampartijen lijken erg op die van Dudoks Geraniumschool uit 1918. En het klokkentorentje, met een hoog puntdak in kenmerkende Amsterdamse Schoolstijl, zou met de natuurstenen bollen ook op een vroeg Dudokontwerp hebben kunnen staan. De school is in 2017 verbouwd tot een woonvoorziening voor ouderen.  

Gijzens badhuis (1932) heeft wel wat weg van Dudoks badhuis aan de Bosdrift. Toen het recentelijk dreigde te worden gesloopt rees er in Hengelo veel verzet tegen de teloorgang van die prachtige ‘Dudok’. Arme Gijzen. Ook daar wordt zijn nalatenschap dus voor het werk van een ander aangezien. Het badhuis is inmiddels onderdeel geworden van een negen verdiepingen hoog appartementencomplex. 

Toen Gijzen na 15 jaar trouwe dienst in 1934 afscheid nam als gemeentearchitect zwaaide de lokale krant hem uit met een braaf en goedbedoeld stukje waaruit het volgende citaat: “De ontwerpen van de heer Gijzen kenmerkten zich door logische en practische opzet van de plattegronden, door fijne zin voor verhouding en kleur en door beheersing, waardoor hij excessen wist te vermijden.” Hij vestigde zich hierna als zelfstandig architect, maar werken van hem uit die tijd zijn niet bekend geworden.  

Bronnen: 
Monumentenregister Hengelo 
Technisch Gemeenteblad 1923-1924